Bibliotheken hebben duizenden jaren dienst gedaan als gebouwen waar kennis bewaard kon worden. Voor de uitvinding van de drukpers moesten boeken per stuk worden opgeschreven. Dat kostte heel veel tijd en lang niet iedereen kon schrijven of lezen in die tijd. Die overdracht van informatie heeft ons wel heel veel opgebracht. Het was via bibliotheken dat individuen tijdens de Renaissance ideeën uit de oudheid konden lezen en toepassen in hun tijd. Het was in bibliotheken dat verhalen en romans bewaard konden worden. Denk aan de verhalen van Homerus of Beowulf.
Bibliotheken vervullen niet meer dezelfde taak als ze deden ten tijde van de Renaissance en daarvoor. Boeken zijn een stuk eenvoudiger te maken en vooral op te slaan. Daar hebben we vooral het internet aan te danken. Als jij kennis wilt opdoen dan kun je tegenwoordig gewoon Googelen. Zo kan je er heel gemakkelijk achter komen waar olifanten leven en aan welke dieren ze verwant zijn door dat op Wikipedia op te zoeken. Vroeger hadden mensen in Nederland vaak geen enkel idee wat een olifant was, hoe dat dier er dan uitzag, laat staan aan welke dieren ze verwant zijn. In de bibliotheek konden ze daar over lezen en zelfs afbeeldingen zien.
De huidige taak van bibliotheken is dus erg anders dan vroeger en sommige mensen zullen zelfs zeggen dat ze niet langer noodzakelijk zijn. Als je nu een plaatje van een olifant, of elk ander voorwerp of kunstwerk wilt zien, dan kan je die gewoon op het internet vinden. Als je het plaatje in het echt wilt zien dan bestel je gewoon wat posters en kan je er zo lang naar kijken als je wilt. Je hoeft dus geen rekening te houden met de openingstijden van een bibliotheek. Sommige mensen komen nog wel naar de bieb om te lezen of te studeren.